Veel Nederlanders komen op vakantie bergwegen tegen. Soms arriveren zij met schroeiende remmen en klamme handen weer beneden. Hoe rij je veilig in de bergen?
- Bergop
Schakel bergopwaarts niet te snel in op. Houd de motor op toeren: pakweg 3.000 tot 4.000 toeren, afhankelijk van de auto. Maar laat ‘m ook niet in een te lage versnelling ( bijv. de eerste) bergopwaarts zwoegen , want dan loopt de motor warm. - Warme motor
Let op de temperatuurmeter. Loopt de motor warm? Schakel dan terug en draai meer toeren. Zet eventueel kachel en blower vol aan, dan kan de motor z’n overtollige warmte kwijt. Loopt de auto nu nog warm? Dan stoppen en laten afkoelen. - Tegenliggers
Stijgend verkeer heeft op een smal weggetje voorrang op dalend verkeer, stijgend verkeer kan lastiger weer op gang komen als het stilvalt. Is de situatie erg ingewikkeld? Dan moet degene die het gemakkelijkst kan uitwijken dat doen. - Parkeren
Vertrouw bij een steile parkeerplek niet alleen op de handrem, zet de auto ook in de eerste versnelling of de achteruit. Een steen achter de wielen helpt ook tegen naar beneden rollen. - Inhalen
Langzaam verkeer geeft vaak met het knipperlicht naar rechts aan dat de weg vrij is en dat je kunt inhalen. Andersom: hangt er een hele sliert ( snellere) auto’s achter je, stop dan even op een uitwijkplaats. Je rijdt daarna relaxter verder. - Omlaag
Omlaag rij je in dezelfde versnelling als omhoog. Dus ben je in de tweede versnelling omhoog gekomen, dan ook in de tweede versnelling weer naar beneden. De auto remt zo op de motor en dat spaart de remmen. Ga je steeds te hard, dan terugschakelen, zodat je meer op de motor afremt. - Remlichten
Vaak gezien: bestuurders die de hele afdaling met hun remlichten aan rijden. Ze rijden in een te hoge versnelling en remmen daardoor niet voldoende af op de motor. De remmen gaan stinken worden roodgloeiend en kunnen hun remkracht verliezen. Terugschakelen en meer op de motor remmen. - Gevaar
Wees op je hoede als er gevallen stenen op de weg liggen, op zo’n plek vallen vaak nog meer stenen naar beneden. Stop daar niet en rij er ruim omheen. - Projectiel
Rij nooit in z’n vrij bergaf, je bent dan een ongeleid projectiel, levensgevaarlijk. Sommige mensen remmen wel op de motor, maar af en toe de koppeling in om wat sneller te gaan. Op dat moment mis je elke controle over de auto. - Automaat
Rij je automaat? Kies dan voor de speciale bergversnelling of rij in 1 of 2. In D(rive) schakelt de auto bergop te snel door en remt hij bergaf niet voldoende op de motor. - Tunnels
Veel bergwegen hebben korte, vaak onverlichte tunnels. Doe je dimlicht aan en rij rustig, de overgang van felle zon naar de donkere tunnel is groot. Schrik niet: in veel bergtunnels druipt er water van het plafond. Dat kan geen kwaad. - Fietsers
Bij het inhalen van een fietser moet je in de bergen richting aangeven. Ga ruim om de fietser heen, want een bergopwaarts zwoegende fietser wil nog wel eens slingeren. - Spiegels
Handig: in onoverzichtelijke bochten hangt vaak een bolle spiegel, die je een blik om de hoek gunt. Dat kan veel narigheid voorkomen.
Recente reacties